Nabestaandenuitkering Anw
Voor mensen tot 65 jaar van wie de partner overlijdt, kan in enkele gevallen een uitkering worden aangevraagd op grond van de Nabestaandenwet Anw. De overleden partner moet verzekerd zijn geweest (afdracht volksverzekeringen of woonachtig in Nederland). Dit geldt niet voor de aanvragen. Een buitenlandse echtgenote die werd onderhouden door haar Nederlandse man, kan dus een Anw aanvragen. De wet wordt uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank. De Anw is bestemd voor weduwes/weduwnaars die:
- kinderen van de overledene in het huishouden hebben die jonger zijn dan 18 jaar, en voor hen kinderbijslag ontvangen, óf
- geboren zijn vóór 1 januari 1950, óf
- arbeidsongeschikt zijn met een percentage van boven de 45%
De Anw uitkering is inkomensafhankelijk. Een deel van het inkomen uit loon of uitkering wordt in mindering gebracht op de Anw uitkering. Het kan dus voorkomen dat iemand op grond van de voorwaarden wel recht heeft, maar geen betaling ontvangt.
Halfwezenuitkering
Deze uitkering, ook uitgevoerd door de SVB is bedoeld voor de verzorgende van de kinderen van de overledene. Dit kan de achterblijvende partner zijn, maar ook de pleegouder of de stiefouder. Belangrijk is dat het kind nog 1 ouder in leven heeft, jonger is dan 18 jaar, en een eigen kind is van de overleden ouder. De Halfwezenuitkering is inkomensonafhankelijk. De verzorgende van de kinderen moet wel jonger zijn dan 65 jaar. Is dit niet het geval, dan ontvangt de verzorgende een extra ruim AOW-pensioen.
Wezenuitkering
Kinderen kunnen een wezenuitkering Anw aanvragen als beide ouders zijn overleden. Het maakt niet uit of het kind een eigen kind is of een geadopteerd kind. Een kind krijgt alleen een wezenuitkering als de ouder die het laatst overleden is, verzekerd was voor de Anw (zie 5.1.). Kinderen kunnen in principe een wezenuitkering ontvangen tot hun 16e verjaardag. Onder bijzondere omstandigheden (opleiding of arbeidsongeschiktheid) kan de wezenuitkering ook tot de 21e verjaardag worden uitbetaald. Deze uitkering wordt verstrekt door de Sociale Verzekeringsbank.
Overlijdensuitkering
Als een partner overlijdt en hij ontving een uitkering of pensioen, dan heeft de achterblijvende partner recht op een eenmalige overlijdensuitkering vanuit die uitkering of dat pensioen. Het kan ook zijn dat een werkgever een dergelijke regeling heeft, maar dat is niet standaard. De eenmalige uitkering is bedoeld om in de extra kosten te voorzien die komen kijken bij een overlijden. Partners van overledenen die een bijstandsuitkering ontvingen, hebben ook recht op zo’n uitkering. Deze staat los van de bijzondere bijstand die wordt besproken in 5.5. hieronder. In sommige gevallen (als er geen achterblijvende partner is) hebben andere naasten recht op deze uitkering. Vraag dit na bij de uitkerings- of pensioensinstantie.
Bijzonder bijstand uitvaartkosten
Als iemand overlijdt die geen overlijdensverzekering had, dan geldt dat de erfgenamen verantwoordelijk zijn voor de kosten van de begrafenis. Het komt wel eens voor dat de erfenis of een erfdeel niet toereikend is om in deze kosten te voorzien. In dat geval kan iedere erfgenaam op persoonlijke titel bijzondere bijstand uitvaartkosten worden aangevraagd bij de Gemeente. Uitvaartkosten worden beschouwd als bijzondere kosten, en zullen daarom in principe niet (zonder terugbetalingsplicht) worden verstrekt. De Gemeente gaat wel uit van een sobere uitvaart, en niet van de wensen van de overledene of de nabestaanden.
Partnerpensioen
Als gehuwden of geregistreerde partners gaan scheiden, ontstaat er een wettelijk recht op een deel van het pensioen van de ander als die overlijdt. Hierover wordt kort na de scheiding berichtgegeven door de overheid. Dit staat los van de afspraken die zijn gemaakt over pensioenverevening bij echtscheiding (zie 3.5.). Als het huwelijk kort heeft geduurd, bestaat de mogelijkheid om af te zien van het partnerpensioen. Laat altijd doorberekenen hoeveel je misloopt mocht je afzien van het pensioen.